Absperren auf niederländisch
Übersetzung: absperren, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
blokkeren, stuwen, afsluiten, katrol, dobbelsteen, hijsblok, kubus, versperren, klontje, moes, vastzetten, jam, afdammen, blok, belemmeren, marmelade, uitzetten, uitgeschakeld, afgesloten, uitschakelen, uitschakeling
- Wie sagt man absperren auf niederländisch?
- Wie übersetzt man absperren ins niederländische?
- Aussprache von absperren (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für absperren?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: absperren
absperren antonyme, absperren auf albanisch, absperren auf türkisch, absperren bedeutung, absperren englisch, absperren sprachwörterbuch niederländisch, absperren auf niederländisch
Übersetzungen
- abspenstigmachen auf niederländisch - verlokking, verleiding, verzoeking, temptatie, aanvechting
- absperrend auf niederländisch - Uitzetten, AFSLUITEND, Stopkraan, Afsluit-, Afsluitingstorsie
- absperrhahn auf niederländisch - tap, haan, kraan, snikkel, jongeheer, pik, leuter, ...
Zufällige Wörter
Absperren auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: blokkeren, stuwen, afsluiten, katrol, dobbelsteen, hijsblok, kubus, versperren, klontje, moes, vastzetten, jam, afdammen, blok, belemmeren, marmelade, uitzetten, uitgeschakeld, afgesloten, uitschakelen, uitschakeling
Übersetzungen: blokkeren, stuwen, afsluiten, katrol, dobbelsteen, hijsblok, kubus, versperren, klontje, moes, vastzetten, jam, afdammen, blok, belemmeren, marmelade, uitzetten, uitgeschakeld, afgesloten, uitschakelen, uitschakeling