Anzahlung auf niederländisch
Übersetzung: anzahlung, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
afgeven, delegatie, zetten, deposito, comité, commissie, bezinksel, afzetting, deponeren, afvaardiging, opdracht, inleggen, boodschap, plaatsen, aanbetaling, Vooruitbetaling, voorschot, de aanbetaling, vooruitbetalingsaanvraag
- Wie sagt man anzahlung auf niederländisch?
- Wie übersetzt man anzahlung ins niederländische?
- Aussprache von anzahlung (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für anzahlung?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: anzahlung
anzahlung aida, anzahlung antonyme, anzahlung auf albanisch, anzahlung auf türkisch, anzahlung autokauf, anzahlung sprachwörterbuch niederländisch, anzahlung auf niederländisch
Übersetzungen
- anwärter auf niederländisch - kandidaat, sollicitant, aspirant, de kandidaat, gegadigde
- anzahl auf niederländisch - meetellen, getal, overwegen, tal, aantal, numero, item, ...
- anzahlungen auf niederländisch - vooruitbetalingen, voorafbetalingen, voorheffingen, vooruitbetaalde, overlopende activa
Zufällige Wörter
Anzahlung auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: afgeven, delegatie, zetten, deposito, comité, commissie, bezinksel, afzetting, deponeren, afvaardiging, opdracht, inleggen, boodschap, plaatsen, aanbetaling, Vooruitbetaling, voorschot, de aanbetaling, vooruitbetalingsaanvraag
Übersetzungen: afgeven, delegatie, zetten, deposito, comité, commissie, bezinksel, afzetting, deponeren, afvaardiging, opdracht, inleggen, boodschap, plaatsen, aanbetaling, Vooruitbetaling, voorschot, de aanbetaling, vooruitbetalingsaanvraag