Vorbei auf niederländisch
Übersetzung: vorbei, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
tot, vorig, voor, voorbij, naast, nabij, verleden, klaar, naar, aan, om, dichtbij, afgewerkt, bij, beëindigd, afgelopen, langs, laatste
- Wie sagt man vorbei auf niederländisch?
- Wie übersetzt man vorbei ins niederländische?
- Aussprache von vorbei (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für vorbei?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: vorbei
alles vorbei, aus und vorbei, clueso, es ist vorbei, knapp, vorbei sprachwörterbuch niederländisch, vorbei auf niederländisch
Übersetzungen
- vorbehalte auf niederländisch - reserveren, het reserveren, het reserveren van, reserveren van, reservering
- vorbehaltlos auf niederländisch - onvoorwaardelijk, onvoorwaardelijke, onvoorwaardelijk te, onvoorwaardelijk van, zonder voorbehoud
- vorbeigehen auf niederländisch - omkomen, uitmunten, langsgaan, overgaan, overtreffen, passeren, verlopen, ...
- vorbeigehend auf niederländisch - passerende, voorbij, langs, passeren, langskomen
Zufällige Wörter
Vorbei auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: tot, vorig, voor, voorbij, naast, nabij, verleden, klaar, naar, aan, om, dichtbij, afgewerkt, bij, beëindigd, afgelopen, langs, laatste
Übersetzungen: tot, vorig, voor, voorbij, naast, nabij, verleden, klaar, naar, aan, om, dichtbij, afgewerkt, bij, beëindigd, afgelopen, langs, laatste