Shatter in dutch

Translation: shatter, Dictionary: english » dutch

Source language:
english
Target language:
dutch
Translations:
verbrijzelen, intrappen, vermorzelen, versplinteren, breken, verbrijzel, vernietigen
Shatter in dutch
Related words
Other Languages

Related words: shatter

opi, opi shatter, shatter polish, shatter me, shatter nail polish, shatter language dictionary dutch, shatter in dutch

Translations

  • sharpshooters in dutch - scherpschutters, sluipschutters, scherpschutters uit
  • shat in dutch - Shat
  • shattered in dutch - verbrijzeld, verbrijzelde, gebroken, vernietigd, kapot
  • shattering in dutch - verbrijzelen, verpletterende, schokkende, het verbrijzelen, verbrijzelt
Random words
Shatter in dutch - Dictionary: english » dutch
Translations: verbrijzelen, intrappen, vermorzelen, versplinteren, breken, verbrijzel, vernietigen