Trifles in dutch - Translation / Dictionary english

Translation: trifles, Dictionary: english » dutch

Source language:

english

Target language:

dutch

Translations:

kleinigheden, onbenulligheden, beuzelingen, nietigheden

Other Languages

trifles glaspell, trifles susan, trifles susan glaspell, susan glaspell, the trifles, trifles language dictionary dutch, trifles in dutch

trifled in dutch - spotten, sollen, gesold, met trifled
trifling in dutch - beuzelachtig, onbeduidend, luizig, onbelangrijk, onbetekenend, nietig, onbeduidende
trifocal in dutch - trifocale, trifocaal

Random words

Trifles in dutch - Dictionary: english » dutch
Translations: kleinigheden, onbenulligheden, beuzelingen, nietigheden