Use in dutch

Translation: use, Dictionary: english » dutch

Source language:
english
Target language:
dutch
Translations:
leggen, functie, usance, aandoen, betrekking, baan, plaats, honk, ambt, werkkring, doel, aanwending, gewoonte, doorvoeren, toepassen, toepassing
Use in dutch
Related words
Other Languages

Related words: use

how to use, how to, can i use, iphone 5, paypal, use language dictionary dutch, use in dutch

Translations

  • usage in dutch - gewoonte, gebruik, usance, zede
  • usages in dutch - gebruiksmogelijkheden, toepassingen, Bestemmingen, gewoonten
  • useable in dutch - bruikbare, bruikbaar, bruikbaar is, bruikbaar zijn
  • used in dutch - gebruikt, gebruikte, tweedehands, de gebruikte, een gebruikte
Random words
Use in dutch - Dictionary: english » dutch
Translations: leggen, functie, usance, aandoen, betrekking, baan, plaats, honk, ambt, werkkring, doel, aanwending, gewoonte, doorvoeren, toepassen, toepassing