Déchirer en néerlandais
Traduction: déchirer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
rust, gaping, opening, doorbreken, breuk, ruk, splijten, schorsing, verbreking, rijten, schenden, verdelen, scheiden, traan, rukken, splitsen, rust in vrede, RIP, scheur, rippen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): déchirer
déchirer anglais, déchirer antonymes, déchirer conjugaison, déchirer en anglais, déchirer espagnol, déchirer dictionnaire de langue néerlandais, déchirer en néerlandais
Traductions
- déchirement en néerlandais - doorscheuren, traan, rijten, moersleutel, splijten, scheuren, scheur, ...
- déchirements en néerlandais - hartzeer, heartbreak, liefdesverdriet, het Hartzeer, gebroken hart
- déchirure en néerlandais - persoon, knaap, sujet, kloven, splitsen, kerel, snuiter, ...
- déchoient en néerlandais - verrotten, bederf, verval
Mots aléatoires
Déchirer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: rust, gaping, opening, doorbreken, breuk, ruk, splijten, schorsing, verbreking, rijten, schenden, verdelen, scheiden, traan, rukken, splitsen, rust in vrede, RIP, scheur, rippen
Traductions: rust, gaping, opening, doorbreken, breuk, ruk, splijten, schorsing, verbreking, rijten, schenden, verdelen, scheiden, traan, rukken, splitsen, rust in vrede, RIP, scheur, rippen