Dédier en néerlandais

Traduction: dédier, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
aanwenden, zetten, begaan, opofferen, ontzien, opdragen, toewijden, aandoen, offer, toepassen, offeren, spenderen, aanbieden, heiligen, overbodig, sparen, wijden, te wijden, besteden, inzetten
Dédier en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): dédier

dédier anglais, dédier antonymes, dédier conjugaison, dédier en espagnol, dédier grammaire, dédier dictionnaire de langue néerlandais, dédier en néerlandais

Traductions

  • dédie en néerlandais - wijden, wijdt, te wijden, oormerking, oormerking van
  • dédient en néerlandais - toewijden, opdragen, spenderen, wijden, te wijden, besteden, inzetten
  • dédiez en néerlandais - opdragen, toewijden, spenderen, wijden, te wijden, besteden, inzetten
  • dédions en néerlandais - opdragen, toewijden, spenderen, wijden, te wijden, besteden, inzetten
Mots aléatoires
Dédier en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: aanwenden, zetten, begaan, opofferen, ontzien, opdragen, toewijden, aandoen, offer, toepassen, offeren, spenderen, aanbieden, heiligen, overbodig, sparen, wijden, te wijden, besteden, inzetten