Déduction en néerlandais
Traduction: déduction, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
gevolgtrekking, afloop, besluiten, afleiden, argument, concluderen, conclusie, korting, einde, besluit, afslag, beslissing, uitspraak, rabat, debat, twist, aftrek, inhouding, vermindering, deductie
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): déduction
deduction impots, déduction antonymes, déduction définition, déduction fiscale, déduction fiscale dons, déduction dictionnaire de langue néerlandais, déduction en néerlandais
Traductions
- déductible en néerlandais - aftrekbaar, aftrekbare, aftrekbaar zijn, verrekenbare, eigen risico
- déductif en néerlandais - deductief, deductieve, van deductieve, de deductieve, deductie
- déduire en néerlandais - collecteren, wegnemen, meetellen, bijeenbrengen, korting, dok, abstraheren, ...
- déduis en néerlandais - deduceren, abstraheren, afleiden, verzamelen, vergaren, te verzamelen, verzamelen van, ...
Mots aléatoires
Déduction en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: gevolgtrekking, afloop, besluiten, afleiden, argument, concluderen, conclusie, korting, einde, besluit, afslag, beslissing, uitspraak, rabat, debat, twist, aftrek, inhouding, vermindering, deductie
Traductions: gevolgtrekking, afloop, besluiten, afleiden, argument, concluderen, conclusie, korting, einde, besluit, afslag, beslissing, uitspraak, rabat, debat, twist, aftrek, inhouding, vermindering, deductie