Enlacer en néerlandais
Traduction: enlacer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
koppel, brug, betrekken, toegeven, vorderen, arrestatie, vastgrijpen, opschorting, duo, vergen, verdaging, goedvinden, vasthaken, conserveren, dringen, eisen, omarmen, omhelzen, te omarmen, omhels, te omhelzen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): enlacer
enlacer antonymes, enlacer dans les bras, enlacer dictionnaire, enlacer en anglais, enlacer grammaire, enlacer dictionnaire de langue néerlandais, enlacer en néerlandais
Traductions
- enlacement en néerlandais - omarmen, omhelzing, omhelzen, interlacing, dooreenvlechten, het dooreenvlechten, interliniëring, ...
- enlacent en néerlandais - omstrengelen, omwinden, verstrengelen, entwine, kronkelen
- enlacez en néerlandais - omhelzing, omhelzen, knuffelen, knuffel, hug
- enlacèrent en néerlandais - omhelsde, geknuffeld, knuffelde, omhelsden, gekoesterd
Mots aléatoires
Enlacer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: koppel, brug, betrekken, toegeven, vorderen, arrestatie, vastgrijpen, opschorting, duo, vergen, verdaging, goedvinden, vasthaken, conserveren, dringen, eisen, omarmen, omhelzen, te omarmen, omhels, te omhelzen
Traductions: koppel, brug, betrekken, toegeven, vorderen, arrestatie, vastgrijpen, opschorting, duo, vergen, verdaging, goedvinden, vasthaken, conserveren, dringen, eisen, omarmen, omhelzen, te omarmen, omhels, te omhelzen