Interlocuteur en néerlandais
Traduction: interlocuteur, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
spreker, gesprekspartner, gesprekspartner van, aanspreekpunt, onderhandelingspartner, gesprekspartners
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): interlocuteur
définition interlocuteur, interlocuteur anglais, interlocuteur antonymes, interlocuteur définition, interlocuteur départemental, interlocuteur dictionnaire de langue néerlandais, interlocuteur en néerlandais
Traductions
- interjection en néerlandais - tussenwerpsel, uitroep, interjectie, tussenwerpsels
- interligne en néerlandais - afstand van elkaar, uit elkaar, elkaar geplaatste, gespreid, uit elkaar geplaatste
- interlope en néerlandais - onderwereld, de onderwereld, onderwereld van
- interloquer en néerlandais - dooreenhalen, verbluft, verrast, verbaasd, veld geslagen, aangeslagen
Mots aléatoires
Interlocuteur en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: spreker, gesprekspartner, gesprekspartner van, aanspreekpunt, onderhandelingspartner, gesprekspartners
Traductions: spreker, gesprekspartner, gesprekspartner van, aanspreekpunt, onderhandelingspartner, gesprekspartners