Parlez en néerlandais
Traduction: parlez, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
gesprek, conversatie, spreken, lezing, voordracht, spreekbeurt, praten, spreek, spreekt, te spreken
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): parlez
chimene badi, nicole croisille, parlez antonymes, parlez en, parlez grammaire, parlez dictionnaire de langue néerlandais, parlez en néerlandais
Traductions
- parler en néerlandais - omgekeerd, aanvragen, converseren, taal, babbelen, volslagen, praten, ...
- parleur en néerlandais - spreker, gaai, prater, talker
- parloir en néerlandais - zaal, salon, Parlor, melkstal, woonkamer, zaaltje
- parlons en néerlandais - spreken, gesprek, lezing, praten, conversatie, spreekbeurt, voordracht, ...
Mots aléatoires
Parlez en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: gesprek, conversatie, spreken, lezing, voordracht, spreekbeurt, praten, spreek, spreekt, te spreken
Traductions: gesprek, conversatie, spreken, lezing, voordracht, spreekbeurt, praten, spreek, spreekt, te spreken