Proférer en néerlandais
Traduction: proférer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
puur, aangeven, betuigen, rein, louter, slaken, spreken, declareren, schoon, onvermengd, spreekbeurt, praten, voordracht, uitspreken, zuiver, uitbrengen, volslagen, uiterste, volkomen, volstrekte, absolute
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): proférer
proférer antonymes, proférer conjugaison, proférer des accusations, proférer des injures, proférer des insultes, proférer dictionnaire de langue néerlandais, proférer en néerlandais
Traductions
- profus en néerlandais - overvloedig, kwistig, overvloedige, profuse, hevige
- profusion en néerlandais - overvloed, overdaad, de overvloed
- programma en néerlandais - Programmering, programmes
Mots aléatoires
Proférer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: puur, aangeven, betuigen, rein, louter, slaken, spreken, declareren, schoon, onvermengd, spreekbeurt, praten, voordracht, uitspreken, zuiver, uitbrengen, volslagen, uiterste, volkomen, volstrekte, absolute
Traductions: puur, aangeven, betuigen, rein, louter, slaken, spreken, declareren, schoon, onvermengd, spreekbeurt, praten, voordracht, uitspreken, zuiver, uitbrengen, volslagen, uiterste, volkomen, volstrekte, absolute