Séparation en néerlandais
Traduction: séparation, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
deling, afscheiding, fiat, isolering, schifting, echtscheiding, afscheid, afdeling, clausuur, breuk, team, adieu, scheiding, gaping, verlof, verbreking, scheiden, gescheiden, de scheiding
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): séparation
couple séparation, divorce, la séparation, meuble séparation, separation, séparation dictionnaire de langue néerlandais, séparation en néerlandais
Traductions
- séparant en néerlandais - scheiden, het scheiden, scheiden van, het scheiden van, scheidt
- séparateur en néerlandais - afscheider, separator, scheider, scheidingsteken
- sépare en néerlandais - scheidt, scheidt zich, elkaar scheidt
- séparent en néerlandais - splitsen, splijten, afzonderlijk, delen, scheiden, afbreken, afscheiden, ...
Mots aléatoires
Séparation en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: deling, afscheiding, fiat, isolering, schifting, echtscheiding, afscheid, afdeling, clausuur, breuk, team, adieu, scheiding, gaping, verlof, verbreking, scheiden, gescheiden, de scheiding
Traductions: deling, afscheiding, fiat, isolering, schifting, echtscheiding, afscheid, afdeling, clausuur, breuk, team, adieu, scheiding, gaping, verlof, verbreking, scheiden, gescheiden, de scheiding