Abitudine in olandese

Traduzione: abitudine, Dizionario: italiano » olandese

Lingua di partenza:
italiano
Lingua di destinazione:
olandese
Traduzioni:
aanwenden, zetten, gebruiken, usance, betrekking, opleggen, benutten, functie, aandoen, ambt, werkkring, doorvoeren, doelwit, gebruik, doelstelling, zede, gewoonte, gewoonte om, rookgedrag, de gewoonte, gewoonte van
Abitudine in olandese
Parole correlate
Altre lingue

Parole correlate: abitudine

abitudine aforismi, abitudine antonimi, abitudine coniugazione, abitudine contrario, abitudine cruciverba, abitudine dizionario di lingua olandese, abitudine in olandese

Traduzioni

  • abitualmente in olandese - gewoonlijk, doorgaans, meestal, vaak, algemeen
  • abituare in olandese - plegen, acclimatiseren, gewennen, wennen, te wennen, accustom, wennen de
  • abiurare in olandese - afzweren, af te zweren, zweren, afzweert, abjure
  • abnegazione in olandese - zelfverloochening, versterving, verloochening, abnegation, loochening, verloochent
Parole a caso
Abitudine in olandese - Dizionario: italiano » olandese
Traduzioni: aanwenden, zetten, gebruiken, usance, betrekking, opleggen, benutten, functie, aandoen, ambt, werkkring, doorvoeren, doelwit, gebruik, doelstelling, zede, gewoonte, gewoonte om, rookgedrag, de gewoonte, gewoonte van