Contagiare in olandese
Traduzione: contagiare, Dizionario: italiano » olandese
Lingua di partenza:
italiano
Lingua di destinazione:
olandese
Traduzioni:
aansteken, besmetten, verpesten, infecteren, te infecteren, besmet, te besmetten
Parole correlate
Altre lingue
Parole correlate: contagiare
contaggiare, contagiare antonimi, contagiare coniugazione, contagiare cruciverba, contagiare definizione, contagiare dizionario di lingua olandese, contagiare in olandese
Traduzioni
- contabilità in olandese - boekhouding, accountancy, accounting, boekhoudkundige, boekhoudkundig, de boekhouding
- contadino in olandese - rustiek, boers, meier, plattelander, landman, landbouwer, pachter, ...
- contagio in olandese - ontsteking, besmetting, infectie, besmettingsrisico, besmettingseffecten, besmettingsgevaar, besmetting te
- contaminazione in olandese - verontreiniging, vervuiling, besmetting, contaminatie, verontreinigingen
Parole a caso
Contagiare in olandese - Dizionario: italiano » olandese
Traduzioni: aansteken, besmetten, verpesten, infecteren, te infecteren, besmet, te besmetten
Traduzioni: aansteken, besmetten, verpesten, infecteren, te infecteren, besmet, te besmetten