Fahrgast in het nederlands

Vertaling: fahrgast, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:

duits

Doeltaal:

nederlands

Vertalingen:

appendix, bijlage, passagier, ruiter, inzittende, aanhangsel, personenauto, passagiers, personenvervoer

Verwante woorden

appendix in het duits

bijlage in het duits

passagier in het duits

ruiter in het duits

inzittende in het duits

aanhangsel in het duits

Vertalingen

fahrerin in het nederlands - bestuurder, chauffeur, conducteur, driver, stuurprogramma
fahrerlager in het nederlands - paddock, weide, rennerskwartier, de paddock
fahrgeld in het nederlands - tarief, gerechten, rit, kost, vervoerprijs
fahrgelder in het nederlands - bewegende, bewegen, bewegend, verplaatsen, het verplaatsen

Willekeurige woorden

Fahrgast in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: appendix, bijlage, passagier, ruiter, inzittende, aanhangsel, personenauto, passagiers, personenvervoer