Otřít in het nederlands

Vertaling: otřít, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
borstelen, afvegen, afdrogen, uitwrijven, wisser, ruigte, borstel, kwast, wissen, schuieren, hakhoutbosje, afwissen, wrijven, uitwissen, aanstrijken, veeg, vegen, wipe, veegt
Otřít in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • otřásat in het nederlands - schok, schokken, ruk, trillen, vibreren, tril, trilt, ...
  • otřást in het nederlands - aardschok, huiveren, ontroering, beven, aardbeving, bibberen, schokken, ...
  • ouško in het nederlands - administreren, toedienen, richten, dirigeren, beheren, handvat, hengsel, ...
  • ovace in het nederlands - ovatie, Ovation, applaus, toe Ovation, ovaties
Willekeurige woorden
Otřít in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: borstelen, afvegen, afdrogen, uitwrijven, wisser, ruigte, borstel, kwast, wissen, schuieren, hakhoutbosje, afwissen, wrijven, uitwissen, aanstrijken, veeg, vegen, wipe, veegt