Temporada em holandês
Tradução: temporada, Dicionário: português » holandês
Linguagem de origem:
português
Linguagem alvo:
holandês
Traduções:
afstemmen, zitplaats, bril, zitvlak, aanbrengen, zetten, kont, seizoen, jaargetijde, achterste, plaatsen, aanpassen, plaats, kruiden, bips, adapteren, het seizoen, hoog, geëindigd seizoen, van het seizoen
Palavras relacionadas
Outras línguas
Palavras relacionadas: temporada
temporada 6 castle, temporada 4 walking dead, temporada 5 pretty little liars, temporada campo pequeno 2014, temporada 2 resurrection, temporada dicionário de língua holandês, temporada em holandês
Traduções
- templo em holandês - bedehuis, godshuis, tempel, kerkgebouw, kerk, synagoge, slaap, ...
- tempo em holandês - stuk, gedeelte, staande, weven, plak, gedurende, deel, ...
- temporariamente em holandês - tijdelijk, voorlopig, tijdelijke, tijdelijk te, tijdelijk niet
- temporário em holandês - tijdelijk, tijdelijke, de tijdelijke, van tijdelijke, een tijdelijke
Palavras aleatórias
Temporada em holandês - Dicionário: português » holandês
Traduções: afstemmen, zitplaats, bril, zitvlak, aanbrengen, zetten, kont, seizoen, jaargetijde, achterste, plaatsen, aanpassen, plaats, kruiden, bips, adapteren, het seizoen, hoog, geëindigd seizoen, van het seizoen
Traduções: afstemmen, zitplaats, bril, zitvlak, aanbrengen, zetten, kont, seizoen, jaargetijde, achterste, plaatsen, aanpassen, plaats, kruiden, bips, adapteren, het seizoen, hoog, geëindigd seizoen, van het seizoen