Pasteur en néerlandais
Traduction: pasteur, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
predikant, rector, pastor, kanselredenaar, bewindsman, geestelijke, zielverzorger, pastoor, minister, voorganger, dominee, herder
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): pasteur
bon pasteur, boulevard pasteur, clinique, clinique pasteur, college louis pasteur, pasteur dictionnaire de langue néerlandais, pasteur en néerlandais
Traductions
- passés en néerlandais - voorbij, vorig, naar, om, proef, werken, poging, ...
- pastel en néerlandais - pastel, kleurkrijt, tekenkrijt, pastelkleur, pastelkleuren
- pasteurisation en néerlandais - pasteurisatie, pasteuriseren, de pasteurisatie, het pasteuriseren, pasteurisatieproces
- pasteuriser en néerlandais - pasteuriseren, te pasteuriseren, gepasteuriseerd, pasteuriseer
Mots aléatoires
Pasteur en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: predikant, rector, pastor, kanselredenaar, bewindsman, geestelijke, zielverzorger, pastoor, minister, voorganger, dominee, herder
Traductions: predikant, rector, pastor, kanselredenaar, bewindsman, geestelijke, zielverzorger, pastoor, minister, voorganger, dominee, herder