Woord: aanhebben
Verwante woorden: aanhebben
aan hebben dragen, aan hebben of aan hebben, aan hebben traduction, aanhebben antoniemen, aanhebben betekenis, aanhebben engels, aanhebben frans, aanhebben grammatica, aanhebben letters, aanhebben puzzelwoord, aanhebben synoniem, aanhouden vervoegen, de broek aanhebben, onze taal aan hebben
Synoniem: aanhebben
dragen, slijten, vertonen, voorhebben, voeren, voor de gek houden
Puzzelwoord: aanhebben
Puzzelwoord - Statistieken:
Aantal letters - aanhebben: 9
Aantal medeklinkers: 5
Aantal klinkers: 4
Aantal letters - aanhebben: 9
Aantal medeklinkers: 5
Aantal klinkers: 4
Vertalingen: aanhebben
Woordenboek:
engels
Vertalingen:
wear, jacket, wears, are wearing
Woordenboek:
spaans
Vertalingen:
ropa, vestir, revestir, ropaje, llevar, vestido, traer, desgaste, usar, ponerse
Woordenboek:
duits
Vertalingen:
haltbarkeit, abnutzung, ermüden, verschleiß, anhaben, abrieb, bekleidung, erschöpfen, tragen, Verschleiß, ...
Woordenboek:
frans
Vertalingen:
user, arborer, apporter, consumer, costumer, vêtement, ficeler, habillement, usure, abrasion, ...
Woordenboek:
italiaans
Vertalingen:
abbigliare, portare, abbigliamento, calzare, indossare, usura, all'usura, di usura
Woordenboek:
portugees
Vertalingen:
vestuário, levar, carregar, desgaste, vestir, usar, desgastar, usam
Woordenboek:
russisch
Vertalingen:
ношение, носка, опровергать, стоптать, протирать, изнашивать, проходить, выглядеть, обшаркивать, истощить, ...
Woordenboek:
noors
Vertalingen:
bære, antrekk, klær, slitasje, slites, bruke, ha
Woordenboek:
zweeds
Vertalingen:
kläder, bära, slitage, ha, bär, ha på sig
Woordenboek:
fins
Vertalingen:
vaatetus, kantaa, vaatteet, sonnustautua, hajota, kaivertaa, käyttö, kuluminen, käyttää, pukeutua, ...
Woordenboek:
deens
Vertalingen:
bære, tøj, slid, have, bærer, at bære
Woordenboek:
tsjechisch
Vertalingen:
vyčerpat, opotřebení, nosit, oblékat, vydřít, obnosit, obnošení, vyběhání, ubrousit, opotřebování, ...
Woordenboek:
pools
Vertalingen:
donosić, rozchodzić, noszenie, ubrać, odzież, zużywać, zużycie, ubierać, nieść, nosić, ...
Woordenboek:
hongaars
Vertalingen:
viselet, hord, viselni, viseljen, kopás
Woordenboek:
turks
Vertalingen:
taşımak, aşınma, giymek, giyim, aşınmaya, takın
Woordenboek:
grieks
Vertalingen:
φορώ, φθορά, φορούν, φοράτε, φορέσει, να φορούν
Woordenboek:
oekraïens
Vertalingen:
зброя, носити, носитиме, мати
Woordenboek:
albanees
Vertalingen:
vesh, veshje, veshin, të veshin, vishni
Woordenboek:
bulgaars
Vertalingen:
облекло, износване, носене, носят, носите, носете
Woordenboek:
wit-russisch
Vertalingen:
адзеньне, прынасiць, насiць, насіць, мець
Woordenboek:
ests
Vertalingen:
massihävitusrelvad, kandma, kanda, kulumise, kannavad, kandke
Woordenboek:
kroatisch
Vertalingen:
habanje, istrošenost, oblačenje, trošenje, nositi, nose, nosite, nosi
Woordenboek:
ijslands
Vertalingen:
klæðast, vera, vera í, gengur, að vera
Woordenboek:
latijn
Vertalingen:
gero
Woordenboek:
litouws
Vertalingen:
dėvėti, nešioti, drabužiai, dėvi, vilkėti
Woordenboek:
lets
Vertalingen:
apģērbs, drēbes, valkāt, valkā, nodiluma, apģērbi, nodilumu
Woordenboek:
macedonisch
Vertalingen:
носат, носам, се носат, носи, да носат
Woordenboek:
roemeens
Vertalingen:
uzură, purta, poarte, uzura, purtat
Woordenboek:
sloveens
Vertalingen:
nositi, nosit, obrabo, nosite, obrabe, nošenje
Woordenboek:
slovaaks
Vertalingen:
oblečenie, oblečenia, oblečení, oblečeniu
Willekeurige woorden