Woord: adapteren
Verwante woorden: adapteren
accepteren vervoegen, adapteren antoniemen, adapteren betekenis, adapteren engels, adapteren er ikke tilsluttet, adapteren grammatica, adapteren letters, adapteren ogen, adapteren oog, adapteren puzzelwoord, adapteren synoniem, adapteren woordenboek, adopteren wikipedia, sensoren adapteren, zich adapteren
Synoniem: adapteren
passend maken, geschikt maken, stellen, monteren, uitrusten, aanpassen, bewerken, afstemmen, regelen, in orde brengen, verstellen, accommoderen, plaats hebben voor, onderdak verlenen aan
Puzzelwoord: adapteren
Puzzelwoord - Statistieken:
Aantal letters - adapteren: 9
Aantal medeklinkers: 5
Aantal klinkers: 4
Aantal letters - adapteren: 9
Aantal medeklinkers: 5
Aantal klinkers: 4
Vertalingen: adapteren
Woordenboek:
engels
Vertalingen:
adapt, fit, harden, accommodate, season, adjust, adapters, adapters of
Woordenboek:
spaans
Vertalingen:
apropiar, estación, hábil, sano, ajustar, aliñar, sazonar, condimentar, adobar, acantonar, ...
Woordenboek:
duits
Vertalingen:
erledigt, anmessen, saison, entsprechen, geeignet, beherbergen, einquartieren, anpassen, ausrüsten, passen, ...
Woordenboek:
frans
Vertalingen:
ajustons, bouffée, adaptez, opportun, s'ajuster, conformer, braquer, aligner, coupe, durcissez, ...
Woordenboek:
italiaans
Vertalingen:
assettare, albergare, alloggiare, adattare, attacco, emendare, adatto, idoneo, stagione, uniformare, ...
Woordenboek:
portugees
Vertalingen:
concertar, costa, ajustar, adubar, acomodar, temporada, punho, convir, endureça, adapte, ...
Woordenboek:
russisch
Vertalingen:
приурочить, поправлять, готовый, здоровый, ожесточить, приправить, грубеть, адаптировать, утверждаться, примирять, ...
Woordenboek:
noors
Vertalingen:
årstid, sesong, anfall, avpasse, tillempe, krydre, høvelig, passende, tilpasse, tilpasse seg, ...
Woordenboek:
zweeds
Vertalingen:
adaptera, säsong, lämpa, passande, anpassa, passa, ordna, jämka, anpassa sig, anpassas, ...
Woordenboek:
fins
Vertalingen:
vahvistaa, mukautua, säädellä, mukailla, sopia, rukata, maustaa, kohentaa, lujittaa, kelvollinen, ...
Woordenboek:
deens
Vertalingen:
indrette, årstid, passe, sæson, tilpasse, tilpasse sig, at tilpasse, tilpasning, tilpasses
Woordenboek:
tsjechisch
Vertalingen:
opravit, opatřit, seřídit, ztvrdnout, sedět, sladit, kalit, schopný, vyřídit, uzpůsobit, ...
Woordenboek:
pools
Vertalingen:
przyzwyczajać, hartować, zaadaptować, przyprawiać, dopasować, ulokować, poprawiać, dostosować, odpowiedni, przystosować, ...
Woordenboek:
hongaars
Vertalingen:
szezon, fitt, évad, idény, évszak, alkalmazkodni, igazítani, alkalmazkodjanak, alkalmazkodás, igazítsa
Woordenboek:
turks
Vertalingen:
münasip, uygun, yerleştirmek, uymak, baharat, mevsim, uyarlamak, uyum, adapte, uyum sağlamak, ...
Woordenboek:
grieks
Vertalingen:
στεγάζω, περίοδο, εξυπηρετώ, διασκευάζω, ρυθμίζω, νοστιμίζω, προσαρμόζω, περίοδος, προσαρμοστούν, προσαρμόσει, ...
Woordenboek:
oekraïens
Vertalingen:
приганяти, підхожий, застигати, приладжувати, озлобляти, годний, літа, адаптувати, лагодити, постачати, ...
Woordenboek:
albanees
Vertalingen:
përshtatshëm, stinë, vrull, adaptoj, përshtat, forcoj, përshtatur, përshtaten, të përshtatur, të përshtatet
Woordenboek:
bulgaars
Vertalingen:
сезон, годния, адаптира, адаптират, приспособят, приспособи, се адаптират
Woordenboek:
wit-russisch
Vertalingen:
пара, атрымоўваць, атрымлiваць, адаптавацца, адаптоўвацца
Woordenboek:
ests
Vertalingen:
mugandama, hoog, kohandama, häälestama, kohanema, küpsema, aastaaeg, istuma, adapteerima, vormis, ...
Woordenboek:
kroatisch
Vertalingen:
nagib, dotjerati, nametnuti, podoban, prikladan, napad, strmina, začin, odgovara, pogodan, ...
Woordenboek:
ijslands
Vertalingen:
árstíð, stilla, herða, rétta, harðna, árstími, hæfur, árferði, laga, laga sig, ...
Woordenboek:
litouws
Vertalingen:
tikti, derėti, sezonas, prisitaikyti, pritaikyti, suderinti, derinti, adaptuoti
Woordenboek:
lets
Vertalingen:
sezona, adaptēt, piemērot, pielāgot, lēkme, pielāgoties, pielāgotu, pielāgo
Woordenboek:
macedonisch
Vertalingen:
адаптираат, прилагодат, прилагодува, се прилагодат, прилагоди
Woordenboek:
roemeens
Vertalingen:
asezona, acces, sezon, adapta, anotimp, adapteze, se adapteze, adaptarea, adaptare
Woordenboek:
sloveens
Vertalingen:
uravnat, sezona, sezóna, prilagoditi, prilagodijo, prilagodi, prilagajanje, prilagoditev
Woordenboek:
slovaaks
Vertalingen:
období, sezóna, prispôsobiť, Vlastné, upraviť, prispôsobenie, prispôsobovať
Willekeurige woorden