heer in het engels
Vertalingen:
master, foreman, chief, gentleman, king, lord, sir, Mr
heer in het spaans
Vertalingen:
superior, amo, principal, caudillo, dueño, patrón, capataz, jefe, maestro, rey, profesor, caballero, cabeza, señor, lord, Dios
heer in het duits
Vertalingen:
anführer, überwältigen, übersteigen, vorarbeiter, überwinden, haupt, primär, chef, oberhaupt, master, könig, grund, wesentlich, magnat, ehrenmann, beherrschen, lord, Herr, Herrn, Fürst
heer in het frans
Vertalingen:
capital, principal, souverain, dame, maestro, surmonter, chef, maîtrisent, original, gentilhomme, monsieur, seigneur, patron, contremaître, premier, dabe, lord, maître, Éternel, Eternel
heer in het italiaans
Vertalingen:
capoccia, campione, padrone, maestro, capitale, primario, precipuo, capo, re, essenziale, principale, signore, lord, signor
heer in het portugees
Vertalingen:
delicado, mestre, original, chefe, amo, rei, básico, principal, bondade, suave, mastro, senhor, capital, patrão, dono, cavalheiro, lorde, Lord, o senhor
heer in het russisch
Vertalingen:
повелитель, барин, владелец, первый, лидер, магнат, король, атаман, властелин, важнейший, первенствующий, монарх, начальник, наниматель, джентльмен, подчинять, господин, Господь, лорд, владыка
heer in het noors
Vertalingen:
herre, sjef, mester, konge, høvding, lord, Herrens, Herren, herres
heer in het zweeds
Vertalingen:
kung, ledande, mästare, chef, herre, förman, hövding, Herrens, Herren, lorden, herres
heer in het fins
Vertalingen:
laivuri, kuningas, pomo, herrasmies, esimies, originaali, isäntä, herra, aito, alkuperäinen, työnjohtaja, pääoma, mestari, pääasiallisin, selviytyä, oppi-isä, lordi, herrani, lord, herransa
heer in het deens
Vertalingen:
herre, mester, hersker, konge, formand, boss, chef, Lord, Herren, Herrens, Herres
heer in het tsjechisch
Vertalingen:
učitel, mistr, velitel, šéf, kavalír, zaměstnavatel, vládce, přednosta, vůdce, král, pán, hlava, přední, vedoucí, hlavní, náčelník, lord, pane, pánem, pána
heer in het pools
Vertalingen:
szef, damka, kapitan, nauczyciel, król, linijka, władca, starosta, nadzorca, przywódca, właściciel, naczelny, pryncypalny, panicz, główny, magister, pan, lord, panie, panem
heer in het hongaars
Vertalingen:
pajzsfej, fiatalúr, férfi, vezér, tanító, parancsnokló, király, lord, Úr, ura, uramnak
heer in het turks
Vertalingen:
efendi, sahip, orijinal, ana, usta, şef, kral, esas, patron, lord, efendisi, Rab, Efendim, lordu
heer in het grieks
Vertalingen:
αφέντης, ηγετικός, βασιλιάς, δεξιοτέχνης, ρήγας, κύριος, μετρ, εργοδηγός, άρχοντας, άρχοντα, κύριός, ο κύριός
heer in het oekraïens
Vertalingen:
найважніший, майстер, технік, майстре, головний, щогла, лідер, виконроб, мості-пане, розбишако, пане, шеф, бригадир, розбишака, розбійник, староста, пан
heer in het albanees
Vertalingen:
mjeshtër, kryesor, lord, zotëria, zoti, zotëria e
heer in het bulgaars
Vertalingen:
специалист, господар, господаря, господарят, господарю, на господаря
heer in het wit-russisch
Vertalingen:
спадар, гаспадар, пан, пане, гаспадару
heer in het ests
Vertalingen:
pealik, peamine, omandama, kuningas, härra, töödejuhataja, eestööline, ülemus, härrasmees, magister, isand, lord, Issand, isanda, isandale
heer in het kroatisch
Vertalingen:
gospodin, vodeći, kralja, vođa, gospodariti, nadzornik, glavar, kralj, majstorluk, upravljati, džentlmen, gospodar, lord, Gospodin, gospodaru, Gospodine
heer in het ijslands
Vertalingen:
höfðingi, foringi, bóndi, konungur, herra, Drottinn, húsbóndi, Lord
heer in het latijn
Vertalingen:
dux, magister, dominus, rex
heer in het litouws
Vertalingen:
ponaitis, ponas, džentelmenas, viršininkas, valdovas, meistras, šeimininkas, seniūnas, pagrindinis, savininkas, valdove, viešpatie
heer in het lets
Vertalingen:
meistars, uzņēmējs, karalis, pavēlnieks, oriģināls, saimnieks, boss, valdnieks, speciālists, maestro, galvenais, kungs, lords, Tas Kungs, lord
heer in het macedonisch
Vertalingen:
кралот, Господ, господар, Господи, господару, Господа
heer in het roemeens
Vertalingen:
principal, şef, maestru, rege, domn, patron, magnat, lord, domnul, domnului, stăpînul
heer in het sloveens
Vertalingen:
pán, šéf, karl, kralj, poglavar, lord, gospodar, gospod, gospod je
heer in het slovaaks
Vertalingen:
džentlmen, pán, predák, šéf, výkonný, lord