Woord: uitmeten
Categorie: uitmeten
Computers en elektronica, Bedrijven en industrie
Verwante woorden: uitmeten
uitmeten antoniemen, uitmeten bobine, uitmeten bobine auto, uitmeten dahlandermotor, uitmeten engels, uitmeten grammatica, uitmeten haakse hoek, uitmeten kadaster, uitmeten koersfiets, uitmeten letters, uitmeten luchtmassameter, uitmeten puzzelwoord, uitmeten relais, uitmeten synoniem, uitmeten thermokoppel, uitmeten van een condensator
Synoniem: uitmeten
meten, afmeten, opmeten, toemeten, de maat nemen, uitdelen
Puzzelwoord: uitmeten
Puzzelwoord - Statistieken:
Aantal letters - uitmeten: 8
Aantal medeklinkers: 4
Aantal klinkers: 4
Aantal letters - uitmeten: 8
Aantal medeklinkers: 4
Aantal klinkers: 4
Vertalingen: uitmeten
Woordenboek:
engels
Vertalingen:
measure, measure out, measuring out, by measure, measure unto them
Woordenboek:
spaans
Vertalingen:
compás, medición, medir, medida, medir la, medir el, medir los
Woordenboek:
duits
Vertalingen:
maßregel, rhythmus, norm, metrum, standard, maß, vermessung, maßeinheit, messung, maßnahme, ...
Woordenboek:
frans
Vertalingen:
cadence, allure, évaluer, critère, taxer, apprécier, démarche, coter, mesure, mesurons, ...
Woordenboek:
italiaans
Vertalingen:
battuta, proporzione, misura, misurare, valutare, stimare, provvedimento, misurare la, misurazione, misurare il
Woordenboek:
portugees
Vertalingen:
sarampo, balizar, medição, padrões, medir, norma, medida, mensurar, medir a, medir o
Woordenboek:
russisch
Vertalingen:
промеривать, степень, обмерить, стандарт, мерить, размер, покрывать, мерило, масштаб, соразмерять, ...
Woordenboek:
noors
Vertalingen:
takt, måte, mål, måling, måle, bedømme, måler, å måle, måles
Woordenboek:
zweeds
Vertalingen:
uppskatta, mått, takt, mäta, mäter, mätning, mät, mätning av
Woordenboek:
fins
Vertalingen:
mitta, kohtuus, tahtijako, arvioida, mittaus, tahti, normi, teko, mitata, toimenpide, ...
Woordenboek:
deens
Vertalingen:
mål, måle, måling, forholdsregel, måler, at måle, måling af
Woordenboek:
tsjechisch
Vertalingen:
odměřit, měřit, krok, změřit, ohodnotit, vážit, měření, měřítko, odhadnout, míra, ...
Woordenboek:
pools
Vertalingen:
porcja, odmierzyć, mierżenie, jednostka, środek, mierzyć, mierzenie, zabieg, miara, oceniać, ...
Woordenboek:
hongaars
Vertalingen:
fok, intézkedés, mérésére, mérni, mérése, mérjük
Woordenboek:
turks
Vertalingen:
standart, ölçek, ölçmek, tedbir, ölçü, ölçülmesi, ölçün, ölçüm, ölçen
Woordenboek:
grieks
Vertalingen:
μετρώ, μέτρο, τη μέτρηση, μέτρηση της, μετρήσει, μετρούν
Woordenboek:
oekraïens
Vertalingen:
помітно, вимірювати, виміряти
Woordenboek:
albanees
Vertalingen:
masë, matur, të matur, të masë, masin
Woordenboek:
bulgaars
Vertalingen:
мера, измерване, стандарт, мярка, измери, измерване на, се измери
Woordenboek:
wit-russisch
Vertalingen:
вымяраць, мерыць
Woordenboek:
ests
Vertalingen:
mõõt, mõõtma, abinõu, mõõta, mõõtmiseks, mõõdetakse, meede
Woordenboek:
kroatisch
Vertalingen:
odmjeriti, izmjeriti, mjeriti, ocijeniti, mjerilo, mjera, mjerenje, mjeri
Woordenboek:
ijslands
Vertalingen:
mæla, að mæla, meta, mælt
Woordenboek:
latijn
Vertalingen:
modus
Woordenboek:
litouws
Vertalingen:
būti, standartas, priemonė, įvertinti, matuoti, išmatuoti, vertinti
Woordenboek:
lets
Vertalingen:
mērīšana, pasākums, izmērīt, mērīt, novērtēt, novērtētu
Woordenboek:
macedonisch
Vertalingen:
мерење, мерење на, мерка, се измери, измери
Woordenboek:
roemeens
Vertalingen:
evalua, măsură, măsura, măsurarea, a măsura, măsoară
Woordenboek:
sloveens
Vertalingen:
míra, merjenje, meriti, izmeriti, merjenju, merijo
Woordenboek:
slovaaks
Vertalingen:
merít, merať, mira, opatrenia, opatrení, opatrenie
Populariteit statistieken: uitmeten
Willekeurige woorden