Absolvierend auf niederländisch
Übersetzung: absolvierend, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
afstuderen aan, afstuderen van, afstuderen aan de, afstuderen van de, zijn afstuderen aan
- Wie sagt man absolvierend auf niederländisch?
- Wie übersetzt man absolvierend ins niederländische?
- Aussprache von absolvierend (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für absolvierend?
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: absolvierend
absolvierend antonyme, absolvierend auf albanisch, absolvierend auf türkisch, absolvierend bedeutung, absolvierend grammatik, absolvierend sprachwörterbuch niederländisch, absolvierend auf niederländisch
Übersetzungen
- absolutistisch auf niederländisch - absolutist, absolutistische, de absolutistische, absolutisme
- absolvent auf niederländisch - gediplomeerd, afgestudeerd, afgestudeerde, gediplomeerde, graduate, de gediplomeerde, gediplomeerde van
- absonderlichste auf niederländisch - vreemdste, raarste, vreemde, meest vreemde, gekste
Zufällige Wörter
Absolvierend auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: afstuderen aan, afstuderen van, afstuderen aan de, afstuderen van de, zijn afstuderen aan
Übersetzungen: afstuderen aan, afstuderen van, afstuderen aan de, afstuderen van de, zijn afstuderen aan