Anlegen auf niederländisch
Übersetzung: anlegen, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
opbrengen, opleveren, land, natie, uitvoeren, scheppen, ondergrond, aardrijk, produceren, grond, aandoen, volk, fond, aarde, bodem, daling, investeren, beleggen, te investeren, investeringen, investeert
- Wie sagt man anlegen auf niederländisch?
- Wie übersetzt man anlegen ins niederländische?
- Aussprache von anlegen (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für anlegen?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: anlegen
anlegen antonyme, anlegen auf albanisch, anlegen auf türkisch, anlegen bedeutung, anlegen duden, anlegen sprachwörterbuch niederländisch, anlegen auf niederländisch
Übersetzungen
- anlauf auf niederländisch - begin, aanvang, starten, Start, op Start
- anlaufen auf niederländisch - stijging, beklimming, opstaan, opslag, begin, aanvang, starten, ...
- anlegeplatz auf niederländisch - wal, perron, pier, aanlegplaats, kaai, kade, ligplaats, ...
- anlegestelle auf niederländisch - meertouwen, Moorings, ligplaatsen, aanlegplaatsen, meertrossen
Zufällige Wörter
Anlegen auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: opbrengen, opleveren, land, natie, uitvoeren, scheppen, ondergrond, aardrijk, produceren, grond, aandoen, volk, fond, aarde, bodem, daling, investeren, beleggen, te investeren, investeringen, investeert
Übersetzungen: opbrengen, opleveren, land, natie, uitvoeren, scheppen, ondergrond, aardrijk, produceren, grond, aandoen, volk, fond, aarde, bodem, daling, investeren, beleggen, te investeren, investeringen, investeert