Anwenden auf niederländisch
Übersetzung: anwenden, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
baan, uitmelken, werkkring, aannemen, gebruiken, tewerkstelling, gewoonte, aanwenden, exploiteren, benutten, doelwit, functie, uitbuiten, toepassing, werk, aanwerven, van toepassing zijn, toepassen, aanvragen, aanbrengen, brengen
- Wie sagt man anwenden auf niederländisch?
- Wie übersetzt man anwenden ins niederländische?
- Aussprache von anwenden (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für anwenden?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: anwenden
anwenden an, anwenden antonyme, anwenden auf, anwenden auf albanisch, anwenden auf türkisch, anwenden sprachwörterbuch niederländisch, anwenden auf niederländisch
Übersetzungen
- anwendbare auf niederländisch - toepasselijk, toepassing, van toepassing, toepasselijke, toepassing zijn
- anwendbarkeit auf niederländisch - toepasbaarheid, toepasselijkheid, toepassing, toepassing is, de toepasbaarheid
- anwendend auf niederländisch - Het toepassen, Het toepassen van, het aanbrengen van, het aanbrengen, toepassing van
- anwender auf niederländisch - gebruiker, verbruiker, user, gebruiksaanwijzing, gebruikers, de gebruiker
Zufällige Wörter
Anwenden auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: baan, uitmelken, werkkring, aannemen, gebruiken, tewerkstelling, gewoonte, aanwenden, exploiteren, benutten, doelwit, functie, uitbuiten, toepassing, werk, aanwerven, van toepassing zijn, toepassen, aanvragen, aanbrengen, brengen
Übersetzungen: baan, uitmelken, werkkring, aannemen, gebruiken, tewerkstelling, gewoonte, aanwenden, exploiteren, benutten, doelwit, functie, uitbuiten, toepassing, werk, aanwerven, van toepassing zijn, toepassen, aanvragen, aanbrengen, brengen