Aushalten auf niederländisch
Übersetzung: aushalten, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
stalletje, steun, schoren, opbrengen, uitstaan, velen, voeding, standpunt, afwerpen, baren, kraam, ondersteunen, verdragen, beer, maag, toelaten, weerstaan, te weerstaan, bestand tegen, bestand zijn tegen, doorstaan
- Wie sagt man aushalten auf niederländisch?
- Wie übersetzt man aushalten ins niederländische?
- Aussprache von aushalten (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für aushalten?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: aushalten
aushalten antonyme, aushalten auf albanisch, aushalten auf türkisch, aushalten bedeutung, aushalten circus halligalli, aushalten sprachwörterbuch niederländisch, aushalten auf niederländisch
Übersetzungen
- ausgänge auf niederländisch - uitgangen, outputs, output, resultaten
- ausgüsse auf niederländisch - baden, badkamers, bad, baden van
- aushaltend auf niederländisch - weerstaan, doorstaan, niettegenstaande, het weerstaan, weerstaan van
Zufällige Wörter
Aushalten auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: stalletje, steun, schoren, opbrengen, uitstaan, velen, voeding, standpunt, afwerpen, baren, kraam, ondersteunen, verdragen, beer, maag, toelaten, weerstaan, te weerstaan, bestand tegen, bestand zijn tegen, doorstaan
Übersetzungen: stalletje, steun, schoren, opbrengen, uitstaan, velen, voeding, standpunt, afwerpen, baren, kraam, ondersteunen, verdragen, beer, maag, toelaten, weerstaan, te weerstaan, bestand tegen, bestand zijn tegen, doorstaan