Differenzieren auf niederländisch
Übersetzung: differenzieren, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
verordenen, afzonderlijk, bevelen, afbreken, zeggen, doorklieven, sommeren, onderkennen, regelen, verdelen, scheiden, delen, afgezonderd, opsplitsen, bestellen, afzonderen, onderscheiden, onderscheid maken, onderscheid, differentiëren, te onderscheiden
- Wie sagt man differenzieren auf niederländisch?
- Wie übersetzt man differenzieren ins niederländische?
- Aussprache von differenzieren (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für differenzieren?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: differenzieren
differenzieren ableiten, differenzieren antonyme, differenzieren auf albanisch, differenzieren auf türkisch, differenzieren bedeutung, differenzieren sprachwörterbuch niederländisch, differenzieren auf niederländisch
Übersetzungen
- differenzbetrag auf niederländisch - saldo, evenwicht, dispuut, weegschaal, balans, redetwist, onderscheid, ...
- differenzen auf niederländisch - verschillen, de verschillen, verschil, verschillen in, verschillen tussen
- differenzierend auf niederländisch - differentiëren, differentiërende, differentiatie, onderscheidende, differentiëren van
- differenzierende auf niederländisch - differentiëren, differentiërende, differentiatie, onderscheidende, differentiëren van
Zufällige Wörter
Differenzieren auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: verordenen, afzonderlijk, bevelen, afbreken, zeggen, doorklieven, sommeren, onderkennen, regelen, verdelen, scheiden, delen, afgezonderd, opsplitsen, bestellen, afzonderen, onderscheiden, onderscheid maken, onderscheid, differentiëren, te onderscheiden
Übersetzungen: verordenen, afzonderlijk, bevelen, afbreken, zeggen, doorklieven, sommeren, onderkennen, regelen, verdelen, scheiden, delen, afgezonderd, opsplitsen, bestellen, afzonderen, onderscheiden, onderscheid maken, onderscheid, differentiëren, te onderscheiden