Einzelperson auf niederländisch
Übersetzung: einzelperson, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
gemoed, hoofdelijk, personage, vent, persoon, individu, enkeling, snuiter, menselijk, sterfelijk, sujet, enig, persoonlijk, kerel, moorddadig, knul, individueel, afzonderlijk, individuele, afzonderlijke
- Wie sagt man einzelperson auf niederländisch?
- Wie übersetzt man einzelperson ins niederländische?
- Aussprache von einzelperson (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für einzelperson?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: einzelperson
einzelperson adoption, einzelperson antonyme, einzelperson auf albanisch, einzelperson auf türkisch, einzelperson bedeutung, einzelperson sprachwörterbuch niederländisch, einzelperson auf niederländisch
Übersetzungen
- einzeln auf niederländisch - duidelijk, een, één, uitgesproken, verlaten, alleen, vreemd, ...
- einzelne auf niederländisch - enkel, één, ongehuwd, enig, ongetrouwd, een, alleen, ...
- einzelschritt-fehlersuche auf niederländisch - voetspoor, spoor, aftekenen, afdruk, afbakenen, trekken, uittekenen, ...
- einzeltarif auf niederländisch - evenredigheid, taxeren, waarderen, schatten, verhouding, tarief, proportie, ...
Zufällige Wörter
Einzelperson auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: gemoed, hoofdelijk, personage, vent, persoon, individu, enkeling, snuiter, menselijk, sterfelijk, sujet, enig, persoonlijk, kerel, moorddadig, knul, individueel, afzonderlijk, individuele, afzonderlijke
Übersetzungen: gemoed, hoofdelijk, personage, vent, persoon, individu, enkeling, snuiter, menselijk, sterfelijk, sujet, enig, persoonlijk, kerel, moorddadig, knul, individueel, afzonderlijk, individuele, afzonderlijke