Isolieren auf niederländisch
Übersetzung: isolieren, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
legerafdeling, splijten, portie, divisie, doorklieven, onderdeel, opsplitsen, bijdrage, landstreek, verdelen, rol, part, afzonderen, stuk, scheuren, delen, isoleren, te isoleren, isoleer, geïsoleerd, isoleren van
- Wie sagt man isolieren auf niederländisch?
- Wie übersetzt man isolieren ins niederländische?
- Aussprache von isolieren (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für isolieren?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: isolieren
dach isolieren, dachboden isolieren, fenster isolieren, haus isolieren, heizungsrohre, isolieren sprachwörterbuch niederländisch, isolieren auf niederländisch
Übersetzungen
- isolationisten auf niederländisch - isolationisme, het isolationisme, van het isolationisme, voorstanders van het isolationisme
- isolator auf niederländisch - isolator, isolatie, isolerende, isolatiemateriaal
- isolierend auf niederländisch - isolerende, isolerend, isolatie, isolatiemateriaal
- isoliert auf niederländisch - geïsoleerd, geïsoleerde, geïsoleerd, geïsoleerde, Vrijstaand
Zufällige Wörter
Isolieren auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: legerafdeling, splijten, portie, divisie, doorklieven, onderdeel, opsplitsen, bijdrage, landstreek, verdelen, rol, part, afzonderen, stuk, scheuren, delen, isoleren, te isoleren, isoleer, geïsoleerd, isoleren van
Übersetzungen: legerafdeling, splijten, portie, divisie, doorklieven, onderdeel, opsplitsen, bijdrage, landstreek, verdelen, rol, part, afzonderen, stuk, scheuren, delen, isoleren, te isoleren, isoleer, geïsoleerd, isoleren van