Reduzieren auf niederländisch
Übersetzung: reduzieren, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
afdaling, verschieten, uitvallen, storten, verkleinen, verlaging, schemer, beslaan, zetten, val, achteruitgang, inkrimpen, afslaan, inkorten, neervallen, neerdaling, verminderen, reduceren, te verminderen, verlagen
- Wie sagt man reduzieren auf niederländisch?
- Wie übersetzt man reduzieren ins niederländische?
- Aussprache von reduzieren (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für reduzieren?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: reduzieren
bauchfett, bauchfett reduzieren, bauchumfang, bauchumfang reduzieren, fett reduzieren, reduzieren sprachwörterbuch niederländisch, reduzieren auf niederländisch
Übersetzungen
- reduzierbar auf niederländisch - herleidbaar, reduceerbaar, reduceerbare, herleiden, te herleiden
- reduzierbare auf niederländisch - herleidbaar, reduceerbaar, reduceerbare, herleiden, te herleiden
- reduzierhülse auf niederländisch - bewerker, vermindering, verminderen van, het verminderen, het verminderen van, reducerende
- reduzierung auf niederländisch - dalen, achteruitgang, inkrimpen, afslaan, afnemen, korting, inkorten, ...
Zufällige Wörter
Reduzieren auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: afdaling, verschieten, uitvallen, storten, verkleinen, verlaging, schemer, beslaan, zetten, val, achteruitgang, inkrimpen, afslaan, inkorten, neervallen, neerdaling, verminderen, reduceren, te verminderen, verlagen
Übersetzungen: afdaling, verschieten, uitvallen, storten, verkleinen, verlaging, schemer, beslaan, zetten, val, achteruitgang, inkrimpen, afslaan, inkorten, neervallen, neerdaling, verminderen, reduceren, te verminderen, verlagen