Reisen auf niederländisch
Übersetzung: reisen, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
verleggen, ontroeren, aanmaken, reis, uitvoeren, doen, aangrijpen, reizen, karren, slag, varen, beweging, lopen, werken, treffen, aandoen, reiswebsite, reisaanbiedingen, reizen naar
- Wie sagt man reisen auf niederländisch?
- Wie übersetzt man reisen ins niederländische?
- Aussprache von reisen (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für reisen?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: reisen
aldi, aldi reisen, holidaycheck, last minute reisen, lidl, reisen sprachwörterbuch niederländisch, reisen auf niederländisch
Übersetzungen
- reisegepäck auf niederländisch - bagage, Bagageopslag, de bagage, bagageruimte
- reisend auf niederländisch - Reizend, Travelling, Reizende, Reizen, Reist
- reisende auf niederländisch - reiziger, reizigersbeoordelingen, reizigersfoto, beoordelingen, reizigers
Zufällige Wörter
Reisen auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: verleggen, ontroeren, aanmaken, reis, uitvoeren, doen, aangrijpen, reizen, karren, slag, varen, beweging, lopen, werken, treffen, aandoen, reiswebsite, reisaanbiedingen, reizen naar
Übersetzungen: verleggen, ontroeren, aanmaken, reis, uitvoeren, doen, aangrijpen, reizen, karren, slag, varen, beweging, lopen, werken, treffen, aandoen, reiswebsite, reisaanbiedingen, reizen naar