Vorbeigehen auf niederländisch
Übersetzung: vorbeigehen, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
omkomen, uitmunten, langsgaan, overgaan, overtreffen, passeren, verlopen, uitblinken, inhalen, doorbrengen, aanreiken, doorgeven, overtroeven, aangeven, voorbijgaan, pas
- Wie sagt man vorbeigehen auf niederländisch?
- Wie übersetzt man vorbeigehen ins niederländische?
- Aussprache von vorbeigehen (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für vorbeigehen?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: vorbeigehen
im vorbeigehen, vorbeigehen an anderen hunden, vorbeigehen antonyme, vorbeigehen auf albanisch, vorbeigehen auf türkisch, vorbeigehen sprachwörterbuch niederländisch, vorbeigehen auf niederländisch
Übersetzungen
- vorbehaltlos auf niederländisch - onvoorwaardelijk, onvoorwaardelijke, onvoorwaardelijk te, onvoorwaardelijk van, zonder voorbehoud
- vorbei auf niederländisch - tot, vorig, voor, voorbij, naast, nabij, verleden, ...
- vorbeigehend auf niederländisch - passerende, voorbij, langs, passeren, langskomen
- vorbenannt auf niederländisch - gezegd, bovenvermelde, bovengenoemde, hierboven vermeld, boven vermeld
Zufällige Wörter
Vorbeigehen auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: omkomen, uitmunten, langsgaan, overgaan, overtreffen, passeren, verlopen, uitblinken, inhalen, doorbrengen, aanreiken, doorgeven, overtroeven, aangeven, voorbijgaan, pas
Übersetzungen: omkomen, uitmunten, langsgaan, overgaan, overtreffen, passeren, verlopen, uitblinken, inhalen, doorbrengen, aanreiken, doorgeven, overtroeven, aangeven, voorbijgaan, pas