Zusammenkommen auf niederländisch
Übersetzung: zusammenkommen, Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Eingangssprache:
deutsch
Zielsprache:
niederländisch
Übersetzungen:
vergaderen, bezoeken, examineren, opzoeken, bijeenkomen, zien, toezien, ontmoeten, exploreren, samenkomen, aantreffen, nagaan, afgaan, vorsen, tegenkomen, ontmoeting, kom samen, bij elkaar, komen samen, samenzijn
- Wie sagt man zusammenkommen auf niederländisch?
- Wie übersetzt man zusammenkommen ins niederländische?
- Aussprache von zusammenkommen (auf niederländisch)
- Was ist das niederländische Wort für zusammenkommen?
Verwandte Wörter
Andere Sprachen
Verwandte Wörter / Bedeutung: zusammenkommen
wieder zusammenkommen, zusammenkommen antonyme, zusammenkommen auf albanisch, zusammenkommen auf türkisch, zusammenkommen bedeutung, zusammenkommen sprachwörterbuch niederländisch, zusammenkommen auf niederländisch
Übersetzungen
- zusammenklappbar auf niederländisch - inklapbare, inklapbaar, opvouwbare, opvouwbaar, samenvouwbare
- zusammenklänge auf niederländisch - samen, elkaar, bij elkaar, tezamen, samen te
- zusammenkommend auf niederländisch - samenkomen, komen samen, samen te komen, elkaar komen, die samenkomen
- zusammenkoppeln auf niederländisch - aanspannen, stelletje, koppel, paar, duo, tweetal, span, ...
Zufällige Wörter
Zusammenkommen auf niederländisch - Wörterbuch: deutsch » niederländisch
Übersetzungen: vergaderen, bezoeken, examineren, opzoeken, bijeenkomen, zien, toezien, ontmoeten, exploreren, samenkomen, aantreffen, nagaan, afgaan, vorsen, tegenkomen, ontmoeting, kom samen, bij elkaar, komen samen, samenzijn
Übersetzungen: vergaderen, bezoeken, examineren, opzoeken, bijeenkomen, zien, toezien, ontmoeten, exploreren, samenkomen, aantreffen, nagaan, afgaan, vorsen, tegenkomen, ontmoeting, kom samen, bij elkaar, komen samen, samenzijn