Deducting in dutch - Translation / Dictionary english

Translation: deducting, Dictionary: english » dutch

Source language:

english

Target language:

dutch

Translations:

aftrek, aftrek van, mindering, mindering te brengen, af te trekken

Other Languages

Related words: deducting

deducting medical expenses, deducting mileage, deducting business expenses, deducting sales tax, deducting mortgage interest, deducting language dictionary dutch, deducting in dutch

Translations

deductible in dutch - aftrekbaar, aftrekbare, aftrekbaar zijn, verrekenbare, eigen risico
deductibles in dutch - eigen risico, aftrekbare bedragen, aftrekposten
deduction in dutch - rabat, gevolgtrekking, korting, afslag, aftrek, inhouding, vermindering, ...
deductions in dutch - inhoudingen, aftrekposten, aftrek, aftrekken, inhouding

Random words