Grow in dutch
Translation: grow, Dictionary: english » dutch
Source language:
english
Target language:
dutch
Translations:
heffen, aanwassen, tillen, opkweken, aankweken, ophalen, oprichten, beschaven, gebeuren, toenemen, telen, opfokken, opvoeden, fokken, aangroeien, bebouwen
Related words
Other Languages
Related words: grow
how to grow, grow up, grow hair faster, plants, grow weed, grow language dictionary dutch, grow in dutch
Translations
- groves in dutch - bosjes, Groves, boomgaarden, bosschages, bossen
- growers in dutch - telers, kwekers, tuinders, teler, de telers
Random words
Grow in dutch - Dictionary: english » dutch
Translations: heffen, aanwassen, tillen, opkweken, aankweken, ophalen, oprichten, beschaven, gebeuren, toenemen, telen, opfokken, opvoeden, fokken, aangroeien, bebouwen
Translations: heffen, aanwassen, tillen, opkweken, aankweken, ophalen, oprichten, beschaven, gebeuren, toenemen, telen, opfokken, opvoeden, fokken, aangroeien, bebouwen