Infect in dutch

Translation: infect, Dictionary: english » dutch

Source language:
english
Target language:
dutch
Translations:
infecteren, besmetten, aansteken, verpesten
Infect in dutch
Related words
Other Languages

Related words: infect

mtg infect, infect deck, infect magic, infect deck mtg, infect game, infect language dictionary dutch, infect in dutch

Translations

  • infeasibility in dutch - Onhaalbaarheid, onuitvoerbaarheid, onmogelijkheid
  • infeasible in dutch - onuitvoerbaar, onhaalbaar, niet haalbaar, haalbaar, ondoenlijk
  • infected in dutch - besmet, geïnfecteerde, geïnfecteerd, besmet zijn, besmette
  • infecting in dutch - infecteren, infecterende, infecteert, infecteren van, het infecteren
Random words
Infect in dutch - Dictionary: english » dutch
Translations: infecteren, besmetten, aansteken, verpesten