Infecting in dutch
Translation: infecting, Dictionary: english » dutch
Source language:
english
Target language:
dutch
Translations:
infecteren, infecterende, infecteert, infecteren van, het infecteren
Other Languages
Related words: infecting
tribe infecting virus, infecting language dictionary dutch, infecting in dutch
Translations
- infect in dutch - infecteren, besmetten, aansteken, verpesten
- infected in dutch - besmet, geïnfecteerde, geïnfecteerd, besmet zijn, besmette
- infection in dutch - besmetting, ontsteking, infectie, infecties, een infectie
- infections in dutch - infecties, besmettingen, infectie, infecties te
Random words
Infecting in dutch - Dictionary: english » dutch
Translations: infecteren, infecterende, infecteert, infecteren van, het infecteren
Translations: infecteren, infecterende, infecteert, infecteren van, het infecteren