Off-putting in dutch

Translation: off-putting, Dictionary: english » dutch

Source language:
english
Target language:
dutch
Translations:
afstotelijk, ontmoedigend, onaangenaam, teleurstellend
Off-putting in dutch
Other Languages

Related words: off-putting

off-putting language dictionary dutch, off-putting in dutch

Translations

  • off-peak in dutch - daluren, de daluren, buiten de piek, buiten de spits
  • off-print in dutch - off, uit, af, weg, uitgeschakeld
  • off-schedule in dutch - off-, buiten, buiten de, gebroken, buiten het
  • off-season in dutch - buiten het seizoen, laagseizoen, buiten seizoen, het laagseizoen
Random words
Off-putting in dutch - Dictionary: english » dutch
Translations: afstotelijk, ontmoedigend, onaangenaam, teleurstellend