Pass in dutch
Translation: pass, Dictionary: english » dutch
Source language:
english
Target language:
dutch
Translations:
passeren, doorgeven, overgaan, omkomen, doorbrengen, verlopen, aangeven, inhalen, aanreiken, langsgaan
Related words
Other Languages
Related words: pass
ez pass, i pass, grants pass, hall pass, city pass, pass language dictionary dutch, pass in dutch
Translations
- paschal in dutch - paas-, Paschal, Paschalis, paschal pasen, pascha
- pass-by in dutch - pass-, Pass, doorgeven van, het doorgeven
- pass-key in dutch - pass-, Pass, doorgeven van, het doorgeven
Random words
Pass in dutch - Dictionary: english » dutch
Translations: passeren, doorgeven, overgaan, omkomen, doorbrengen, verlopen, aangeven, inhalen, aanreiken, langsgaan
Translations: passeren, doorgeven, overgaan, omkomen, doorbrengen, verlopen, aangeven, inhalen, aanreiken, langsgaan