Possess’ in dutch
Translation: possess’, Dictionary: english » dutch
Source language:
english
Target language:
dutch
Translations:
bezitten, bezit, beschikken, te bezitten, hebben
Other Languages
Related words: possess’
possess’ language dictionary dutch, possess’ in dutch
Translations
- possessor in dutch - bezitter, eigenaar, de bezitter, bezitter te
- possessors in dutch - bezitters, bezitter, de bezitters, bezitters zijn, voor bezitters
- possibility in dutch - veronderstelling, mogelijkheid, hypothese, onderstelling
- possible in dutch - denkbaar, bestaanbaar, mogelijk
Random words
Possess’ in dutch - Dictionary: english » dutch
Translations: bezitten, bezit, beschikken, te bezitten, hebben
Translations: bezitten, bezit, beschikken, te bezitten, hebben