Seasonable in dutch
Translation: seasonable, Dictionary: english » dutch
Source language:
english
Target language:
dutch
Translations:
gepast, tijdig, seizoenarbeid, seizoenspatroon
Other Languages
Related words: seasonable
seasonable language dictionary dutch, seasonable in dutch
Translations
- season in dutch - monteren, seizoen, afstemmen, aanbrengen, adapteren, aanpassen, jaargetijde, ...
- season-ticket in dutch - seizoen, het seizoen, hoog, geëindigd seizoen, van het seizoen
- seasonably in dutch - tijd komen
- seasonal in dutch - seizoen-, seizoensgebonden, seizoengebonden, seizoenen, seizoen
Random words
Seasonable in dutch - Dictionary: english » dutch
Translations: gepast, tijdig, seizoenarbeid, seizoenspatroon
Translations: gepast, tijdig, seizoenarbeid, seizoenspatroon