Instigar en holandés
traducción: instigar, diccionario: español » holandés
lenguaje fuente:
español
lengua objetivo:
holandés
Traducciones:
agiteren, aanvuren, afleiden, besluiten, aanwakkeren, ophitsen, opruien, aansporen, concluderen, opstoken, aanzetten, aanzetten tot, aanzet
Palabras relacionadas
otros Idiomas
Palabras relacionadas: instigar
instruir wikipedia, instigar definición, instigar rae, instruir concepto, instigar convencer, instigar diccionario de idioma holandés, instigar en holandés
Traducciones
- instar en holandés - aanvuren, aansporen, aandringen, aanwakkeren, drang, aandrang, dringen, ...
- instigación en holandés - medeplichtigheid, instigatie, uitlokking, aansporing, aandringen, initiatief
- instintivo en holandés - instinctief, instinctieve, gevoelsmatige, intuïtieve, instinctmatige
- instinto en holandés - bevlieging, aandrift, instinct, aandrang, stuwing, impuls, speling, ...
palabras al azar
Instigar en holandés - diccionario: español » holandés
Traducciones: agiteren, aanvuren, afleiden, besluiten, aanwakkeren, ophitsen, opruien, aansporen, concluderen, opstoken, aanzetten, aanzetten tot, aanzet
Traducciones: agiteren, aanvuren, afleiden, besluiten, aanwakkeren, ophitsen, opruien, aansporen, concluderen, opstoken, aanzetten, aanzetten tot, aanzet