Ébruiter en néerlandais
Traduction: ébruiter, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
transpireren, tot uiting, uiting, tot uiting komen, uiting komen
Autres langues
Mots associés / Définition (def): ébruiter
abriter anglais, s ébruiter, ébruiter antonyme, ébruiter antonymes, ébruiter conjugaison, ébruiter dictionnaire de langue néerlandais, ébruiter en néerlandais
Traductions
- ébriété en néerlandais - zatheid, beschonkenheid, dronkenschap, vergiftiging, bedwelming, roes, intoxicatie
- ébrouement en néerlandais - schokken, proesten, niezen, niesen, snuiven, gesnuif, snuivende, ...
- ébrécher en néerlandais - keep, inkeping, kerf, kartel, spaander, chip, chips
- ébréché en néerlandais - afgestoken, gechipt, afgebroken, afgebrokkelde, afgebladderde
Mots aléatoires
Ébruiter en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: transpireren, tot uiting, uiting, tot uiting komen, uiting komen
Traductions: transpireren, tot uiting, uiting, tot uiting komen, uiting komen