Échéance en néerlandais
Traduction: échéance, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
afloop, datering, datum, dadel, dagtekening, dactylus, afspraak, term, termijn, termijnverhuur, begrip, looptijd
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): échéance
calcul échéance, date échéance, une échéance, à échéance, échéance antonymes, échéance dictionnaire de langue néerlandais, échéance en néerlandais
Traductions
- échus en néerlandais - verschuldigd, gevolg, als gevolg, vanwege, wijten
- échut en néerlandais - viel, gedaald, vielen, daalden, daalde
- échéant en néerlandais - toepasselijk, toepassing, van toepassing, toepasselijke, toepassing zijn
- éclaboussement en néerlandais - plassen, klotsen, klapperen, kabbelen, spatten, plons, splash, ...
Mots aléatoires
Échéance en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: afloop, datering, datum, dadel, dagtekening, dactylus, afspraak, term, termijn, termijnverhuur, begrip, looptijd
Traductions: afloop, datering, datum, dadel, dagtekening, dactylus, afspraak, term, termijn, termijnverhuur, begrip, looptijd