Écumer en néerlandais
Traduction: écumer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
schuimen, schuim, zeepsop, doorroeren, scheren, roeren, bruisen, omroeren, tintelen, sop, afromen, afschuimen, magere, afgeroomde
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): écumer
écumer antonymes, écumer confiture, écumer cuisine, écumer de rage, écumer définition, écumer dictionnaire de langue néerlandais, écumer en néerlandais
Traductions
- éculé en néerlandais - afgezaagd, plat, banaal, gewoontjes, nietszeggend, alledaags, versleten, ...
- écume en néerlandais - omroeren, roeren, tintelen, zeepsop, schuim, doorroeren, schuimen, ...
- écumoire en néerlandais - schuimspaan, skimmer, afschuimer, de skimmer, eiwitafschuimer
- écurer en néerlandais - aanstrijken, helder, hakhoutbosje, ledig, wisser, schijnen, leegte, ...
Mots aléatoires
Écumer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: schuimen, schuim, zeepsop, doorroeren, scheren, roeren, bruisen, omroeren, tintelen, sop, afromen, afschuimen, magere, afgeroomde
Traductions: schuimen, schuim, zeepsop, doorroeren, scheren, roeren, bruisen, omroeren, tintelen, sop, afromen, afschuimen, magere, afgeroomde