Acabit en néerlandais
Traduction: acabit, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
geslacht, lief, aanboren, slag, vervelen, bereidvaardig, karakter, bereidwillig, geaardheid, ergeren, welwillend, zoet, voorkomend, vriendelijk, kwaliteit, vermoeien, ilk, soortgenoten, grootindustriëlen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): acabit
acabit antonymes, acabit def, acabit définition, acabit définition synonyme, acabit définition wikipedia, acabit dictionnaire de langue néerlandais, acabit en néerlandais
Traductions
- abîmée en néerlandais - beschadigd, beschadigde, beschadigd is, beschadigd zijn, beschadigd raken
- abîmées en néerlandais - beschadigd, beschadigde, beschadigd is, beschadigd zijn, beschadigd raken
- acacia en néerlandais - Arabische gom, acaciagom, de Acacia
- académicien en néerlandais - academisch, academicus, academicuskleren, academician, Academie, de academicus
Mots aléatoires
Acabit en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: geslacht, lief, aanboren, slag, vervelen, bereidvaardig, karakter, bereidwillig, geaardheid, ergeren, welwillend, zoet, voorkomend, vriendelijk, kwaliteit, vermoeien, ilk, soortgenoten, grootindustriëlen
Traductions: geslacht, lief, aanboren, slag, vervelen, bereidvaardig, karakter, bereidwillig, geaardheid, ergeren, welwillend, zoet, voorkomend, vriendelijk, kwaliteit, vermoeien, ilk, soortgenoten, grootindustriëlen