Accoucher en néerlandais
Traduction: accoucher, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
leveren, scheppen, maken, afleveren, bevallen, bestellen, verwekken, overhandigen, creëren, voortbrengen, geboorte, de geboorte, Geboortejaar, bevalling, geboortedatum
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): accoucher
36 sa, 38 sa, accouchement, accoucher a 31 sa, accoucher a 34 sa, accoucher dictionnaire de langue néerlandais, accoucher en néerlandais
Traductions
- accouchement en néerlandais - bezorging, levering, aflevering, inlevering, bevalling, de levering
- accouchent en néerlandais - beperken, beknotten, begrenzen, geboorte, de geboorte, Geboortejaar, bevalling, ...
- accoucheur en néerlandais - verloskundige
- accoucheuse en néerlandais - verloskundige
Mots aléatoires
Accoucher en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: leveren, scheppen, maken, afleveren, bevallen, bestellen, verwekken, overhandigen, creëren, voortbrengen, geboorte, de geboorte, Geboortejaar, bevalling, geboortedatum
Traductions: leveren, scheppen, maken, afleveren, bevallen, bestellen, verwekken, overhandigen, creëren, voortbrengen, geboorte, de geboorte, Geboortejaar, bevalling, geboortedatum