Adirer en néerlandais
Traduction: adirer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
verspelen, verliezen, verbeuren, opgeven, kwijtraken
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): adirer
adirer antonymes, adirer conjugaison, adirer def, adirer dictionnaire, adirer grammaire, adirer dictionnaire de langue néerlandais, adirer en néerlandais
Traductions
- adieu en néerlandais - afscheid, scheiding, vaarwel, adieu, afscheid van, afscheidsfeest, afscheidsdiner
- adipeux en néerlandais - louter, vruchtbaar, stout, troebel, gezet, stoutmoedig, dik, ...
- adjacent en néerlandais - aanliggend, aangrenzend, naburig, volgend, aangrenzende, grenzend, grenst, ...
- adjectif en néerlandais - adjectief, bijvoeglijk, bijvoeglijk naamwoord, naamwoord
Mots aléatoires
Adirer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: verspelen, verliezen, verbeuren, opgeven, kwijtraken
Traductions: verspelen, verliezen, verbeuren, opgeven, kwijtraken